Een van de vetste subsidieregelingen voor de woningbouw loopt af. Na drie jaar zijn er wel vragen over de effectiviteit van de subsidie.
De woningmarkt mag nog piepen en kraken, de subsidieregeling die de woningbouw moet versnellen komt na drie loopjaren ten einde. Het demissionaire kabinet trok op Prinsjesdag geen extra geld uit voor nieuwe rondes van de woningbouwimpuls (wbi). Gemeenten kunnen dit jaar voor de laatste keer een bijdrage vragen uit de pot van 1,25 miljard euro.
De regeling is drie jaar na invoering niet vrij van kritiek. Zowel gemeenten die de subsidie hebben ontvangen als afvallers zeggen tegen Cobouw dat het geld efficiënter besteed kan worden. Een meerderheid van de al gesubsidieerde bouwprojecten is bovendien nog niet van de grond gekomen. De wbi moest woningbouw versnellen, maar die winst blijft volgens onderzoekers lastig uit te rekenen.
Dicht bij de finish
Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft sinds 2020 de wbi uitgedeeld voor de bouw van in totaal 185.000 nieuwbouwwoningen. Veelgehoorde kritiek van deskundigen is dat vele daarvan ook zónder subsidie wel waren gebouwd. Kritische onderzoeksrapporten van de Algemene Rekenkamer zetten dan ook vraagtekens bij de effectiviteit van de regeling. De verplichting om binnen drie jaar te starten met bouwen zou gemeenten ertoe aanzetten projecten in te dienen die toch al dicht bij de finish zijn.
Met inmiddels drie loopjaren achter de rug wordt duidelijk dat ook enkele projecten die subsidie misliepen, toch van de grond zijn gekomen. Op basis van een lijst van afgewezen projecten blijkt onder andere dat een project in Gouda na twee keer misgrijpen elders geld wist los te peuteren. De gemeente Zaanstad laat weten dat ze na meerdere afwijzingen gewoon is doorgegaan met haar ingediende project.
"De wbi maakt eigenlijk geen groot verschil meer voor of projecten wel of niet kunnen doorgaan”, zegt Maartje Schlebusch, concerndirecteur bij de gemeente Ede. Na een afwijzing in de eerste ronde van de woningbouwimpuls kreeg haar gemeente bij een tweede poging wél 3,5 miljoen euro toegekend. Daarmee kon het tekort op de ontsluiting van een nieuwe woonwijk worden gedicht en konden er meer betaalbare woningen worden gerealiseerd. Veel andere zaken, zoals de bouwvergunning, waren al geregeld. "Je zorgt ervoor dat je vrijwel klaar bent om te bouwen. Daarom hadden we het project niet zomaar laten varen", zegt Schlebusch. Ook niet als er geen wbi-bijdrage was toegekend.
Meerderheid niet versneld
Volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken is de wbi noodzakelijk om de woningbouw in Nederland te versnellen. Een onderzoek in 2022 wees uit dat veel afgewezen projecten vertraging opliepen. Dat was mét subsidie misschien voorkomen en is een indicatie dat de wbi effect heeft gehad. Maar volgens de Algemene Rekenkamer is er te weinig hard bewijs dat de subsidie heeft gezorgd voor de beloofde versnelling van de woningbouw.
Van de 140.000 woningen waren 100.000 nog niet van de grond gekomen”Afgelopen zomer bleek dat 70 procent van de 140.000 woningen die afgelopen jaren subsidie kregen, nog niet van de grond was gekomen. Projecten in gemeenten als Utrecht, Zwolle, Zoetermeer, Nijmegen en Hoorn kregen de bijdrage al in 2020 en 2021. Lukt het niet om binnen drie jaar te beginnen met bouwen, dan kan de subsidie worden teruggevorderd.
Dat gebeurde bij een project van Ted Barkhuis, stedelijk programmeur in Leiden. De gemeente kreeg in 2020 1,3 miljoen euro toegekend uit de wbi-pot om een oude betoncentrale om te toveren tot nieuwe woonwijk. De vertragingen stapelden zich vervolgens op: eerst waren er de stikstofonderzoeken, toen begonnen de rentes en bouwkosten te stijgen, waardoor de ontwikkelaar het project niet meer rond gerekend kreeg.
De onderhandelingen over het kostenplaatje lopen nog steeds. De gemeente vroeg daarom uitstel aan bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Daar zien ze al meer soortgelijke verzoeken binnendruppelen, zegt een woordvoerder. Redenen: langdurige bezwaar- of
stikstofprocedure en tekorten aan personeel of bouwmaterialen. Gemeenten wijzen daarnaast op de beperkte investeringsruimte van woningbouwcorporaties of langdurige onderhandelingen met grondeigenaren of ontwikkelaars. Zij vinden de deadline van drie jaar te krap.
Barkhuis schat dat wel meer gemeenten de deadline niet halen. Maar wat als extra tijd niet genoeg is om een project weer op de rails te krijgen? Een veelgebruikte oplossing om de financiële haalbaarheid van plannen te verbeteren, is te sleutelen aan het aantal woningen. "Maar bij wbi-projecten mag het afgesproken aandeel betaalbare woningen niet krimpen. Die speelruimte is beperkt door de huidige economische omstandigheden.” Voor zover bekend is bij nog niet één vertraagd project de wbi teruggevorderd.
Wel betaalbare woningen
De spelregels van de woningbouwimpuls hebben dus zo hun beperkingen. De inzending en subsidieverantwoording gaan bovendien gepaard met forse administratieve lasten, vinden sommige gemeenten. Dat de regeling eigenlijk vanuit ‘hun’ Gemeentefonds is gefinancierd, zit niet bij iedereen lekker. Gemeenten moeten ook nog de helft van het tekort zelf bijlappen. Desondanks was níét meedoen geen optie voor Ede, vond Schlebusch. "Je moet als gemeente, vooral buiten de Randstad, zorgen dat je in beeld komt als belangrijke ontwikkellocatie."
Niet meedoen is geen optie”Op dit moment trekt een onderzoeksbureau in opdracht van het ministerie langs gemeenten om te peilen hoe effectief de wbi is. De Algemene Rekenkamer heeft geen nieuw onderzoek naar de regeling op de agenda staan, laat een woordvoerder weten. De wbi gaat dit jaar nog één keer open, met 300 miljoen euro. Daarna moet de dit jaar gelanceerde startbouwimpuls vastgelopen projecten uit de brand helpen. Hiervoor reserveert de regering ook 300 miljoen euro, onder meer uit wat er over is uit de wbi-pot. De regelingen lijken verder op elkaar: projecten moeten uiterlijk in 2025 starten met bouwen.
Schlebusch weet niet of de woningbouwplannen zijn ‘versneld’ met het impulsgeld. Haar ervaring in Ede leert dat een gemiddeld planproces, inclusief bezwaar- en vergunningprocedures, standaard drie jaar duurt. “Dat valt met extra geld niet opeens te versnellen.” Maar de regeling heeft volgens Schlebusch wel nut voor het aandeel betaalbare woningen in programma’s. Dat bevestigen andere ondervraagde gemeenten ook. “Wij hebben met het geld echt meer sociale huur kunnen realiseren.”
Comments